Hartfalen, wat is dat en hoe kom ik eraan? Dat is nog niet zo eenvoudig te beantwoorden. Bij hartfalen pompt uw hart te weinig bloed rond. De oorzaken zijn divers.
Normaal is de hoeveelheid bloed die het hart uitpompt gelijk aan de hoeveelheid die het lichaam nodig heeft. Vergelijk het met een waterpomp. Als een waterpomp slecht werkt, hoopt zich water op vóór de pomp en komt er te weinig water uit. Bij het hart is dit net zo. Als de hartpompfunctie niet goed is, hoopt zich bloed op vóór het hart of pompt het hart te weinig bloed uit.
Welke vormen komen voor?
De beweging van het hart kent 2 fasen: - systole: het hart trekt samen
- diastole: het hart ontspant
- systolisch hartfalen
- diastolisch hartfalen
Deze vormen van hartfalen komen vaak tegelijk voor.
Bij systolisch hartfalen trekt de hartspier minder krachtig samen. Hierdoor pompt het hart minder bloed uit. Het is de meest voorkomende oorzaak van hartfalen. Bij diastolisch hartfalen ontspant de hartspier zich niet goed tijdens de fase van rust. Hierdoor vult het hart zich niet goed met bloed. Het hart pompt dan per slag ook minder bloed uit.
De organen en weefsels houden vocht vast. Ook krijgen de organen en de weefsels te weinig zuurstofrijk bloed om goed te functioneren. Hierdoor ontstaan allerlei klachten.
Wat is de oorzaak van hartfalen?Het hart verliest zijn pompfunctie door verschillende oorzaken. Er zijn geen twee patiënten met hartfalen hetzelfde.
De meest voorkomende oorzaken van hartfalen zijn:
Hartinfarct. Na een hartinfarct sterft een deel van de hartspier af. Dit deel doet niet meer mee met pompen. Niet bij iedereen leidt dit tot (ernstig) hartfalen. Dit is afhankelijk van de grootte van het hartinfarct.
Hoge bloeddruk. Een hartspier wordt dikker als hij tegen een hoge druk in moet pompen. De dikke hartspier wordt stijver en minder soepel. Om kracht te leveren moet een spier ook soepel zijn.
Hartklepaandoening. Het hart moet harder werken als hartkleppen niet goed sluiten of vernauwd zijn. Hierdoor raakt het hart overbelast.
Hartritmestoornis. Het hart klopt te snel, te langzaam of onregelmatig. Hierdoor verliest het hart pompkracht.
Hartspierziekte. De hartspiercellen hebben een abnormale bouw of zijn vervangen door vet- of bindweefsel. De pompkracht neemt hierdoor af.
Hartinfarct. Na een hartinfarct sterft een deel van de hartspier af. Dit deel doet niet meer mee met pompen. Niet bij iedereen leidt dit tot (ernstig) hartfalen. Dit is afhankelijk van de grootte van het hartinfarct.
Hoge bloeddruk. Een hartspier wordt dikker als hij tegen een hoge druk in moet pompen. De dikke hartspier wordt stijver en minder soepel. Om kracht te leveren moet een spier ook soepel zijn.
Hartklepaandoening. Het hart moet harder werken als hartkleppen niet goed sluiten of vernauwd zijn. Hierdoor raakt het hart overbelast.
Hartritmestoornis. Het hart klopt te snel, te langzaam of onregelmatig. Hierdoor verliest het hart pompkracht.
Hartspierziekte. De hartspiercellen hebben een abnormale bouw of zijn vervangen door vet- of bindweefsel. De pompkracht neemt hierdoor af.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten